Ga naar hoofdinhoud

Spelregels van jokeren

Algemene regels

Doel van het spel

Doel van het spel is om zoveel mogelijk kaarten (punten) kwijt te raken, door hiermee sets of rijen te vormen. Een set bestaat uit drie of vier kaarten van dezelfde waarde, maar verschillende kleuren (ruiten – harten – schoppen – klaver). Een rij bestaat uit minimaal drie kaarten van dezelfde kleur en in oplopende volgorde (aas – 2 – 3 – 4 – 5 – 6- 7 – 8 – 9 – 10 – boer – vrouw – heer – aas). Deze sets en rijen liggen open op tafel.

Begin van het spel

Elke speler begint met 13 kaarten in zijn hand. De kaarten die overblijven worden opgesloten op een stapel gelegd. Om de beurt pakken de spelers de bovenste kaart van deze stapel.

Degene na de gever (degene die de kaarten uitgedeeld heeft) mag de eerste kaart van het stapeltje pakken, daarna een kaart op de weggooistapel leggen. Hierna mag men alleen van het weggooistapeltje pakken als men die kaart gebruikt om een set of rij kaarten op tafel te leggen of als aansluiter bij één van de bestaande sets of rijen.

Wanneer een speler zodanige sets en/of rijen in zijn hand heeft, dat hij daarmee 40 punten kan vormen, mag hij deze sets en/of rijen op tafel leggen. Dit wordt uitkomen genoemd. In een volgende beurt mag deze speler ook bij sets en rijen die door medespelers gevormd zijn, kaarten aanleggen.

De speler, die bij het begin van het spel al direct 40 punten in de handen heeft, mag pas uitkomen, nadat alle spelers 1 beurt hebben gehad.

De joker

Een joker mag voor iedere kaart worden neergelegd. De speler die dat doet moet wel aangeven voor welke kaart hij de joker heeft gelegd. Een (andere) speler mag de neerleggende joker omruilen voor de oorspronkelijke kaart. Dat mag echter alleen door een speler die al is uitgekomen. Deze joker moet men meteen weer op tafel uit leggen.

Twee jokers mogen niet achter elkaar gelegd worden op tafel. Er moeten altijd 2 kaarten tussen zitten.

Einde van het spel

Het spel kan pas eindigen nadat ieder speler één keer aan de beurt is geweest. De speler die in één keer al zijn kaarten (min één) in één of meer sets en/of rijen op tafel kan leggen, is de winnaar. De ene kaart die hij overhoudt, legt hij op het weggooistapeltje.

Puntentelling

De winnaar krijgt 0 (nul) punten. De overige spelers moeten hun kaarten doorgeven aan je buurman of –vrouw, die tellen nu de punten van de kaarten. De waarde van de resterende kaarten is:

* Aas 1 punt;
* Heer, Vrouw en Boer 10 punten;
* Joker 50 punten;
* 2 t/m 10 tellen voor het op de kaart aangegeven aantal punten.

Wedstrijdregels

Algemeen

Voor wedstrijden met grotere groepen:

* Er kan met 3 of 4 personen aan een tafel worden gespeeld.
* Er worden 7 ronden van elk 4 partijen gespeeld.
* Voor iedere ronde wordt er geloot aan welke tafel je speelt.
* Er moet per tafel één voor één worden gegeven en iedere speler krijgt 13 kaarten.
* De puntentelling van de kaarten is bij het op tafel leggen:
º Aas 1 of 11 punten
º Heer, Vrouw en Boer 10 punten
º De joker telt voor het aantal punten waarvoor hij ligt
º 2 t/m 10 tellen voor het op de kaart aangegeven aantal punten.

Wedstrijdresultaten

De restkaarten in elke hand moeten voor iedereen zichtbaar en hardop worden geteld.

Het aantal behaalde punten wordt ingevuld op het wedstrijdformulier. Aan het einde van de 4 partijen worden de kolommen opgeteld en gecontroleerd door de overige spelers.

Back To Top